Workshop lichaamsbeleving voor transgenders

De Jongeren+ groep van Transvisie wilde een workshop over lichaamsbeleving en vroeg mij en mijn collega te hulp. “We merken dat veel transgenders in hun hoofd leven, en veel minder in en met hun lijf en gevoel”, staat in de mail vooraf.

Negen leden van de zelfhulpgroep voor transgenders tussen 20 en 35 jaar komen in Leidsche Rijn bij elkaar. We peilen eerst de stemming: hoe denken de deelnemers zelf over lichaamsbeleving? Iemand zou graag “hoofd en hart meer willen verbinden”. Een ander wil meer ruimte kunnen innemen: “Nadenken kan ik goed. Maar zeggen wat ik wil is veel lastiger.” Een deelneemster vertelt dat haar lichaam haar niet eigen is: “Alleen sommige stukjes van mijn lijf zijn van mij.”

Een deelneemster vertelt dat haar lichaam haar niet eigen is: “Alleen sommige stukjes van mijn lijf zijn van mij.”

We bespreken dat het voor de hand ligt dat je als transgender veel in je hoofd leeft. Als je lichaam je zoveel moeilijkheden geeft, is je terugtrekken uit dat lichaam een logisch gevolg. En, dat je daar verandering in kunt brengen door beetje bij beetje wel naar je gevoel en lichaam te gaan luisteren.

En dat is waarmee we de volgende uren aan de slag gaan. We vragen iedereen te luisteren naar lichaamssignalen. Op te merken wat voelt als je elkaar de hand schudt of op een ander afloopt. Als je niet dichterbij wilt komen, stop je dan ook? Wat voor de een rustig voelt, geeft juist onrust bij de ander. De een zegt er geen problemen mee te hebben om dichtbij een ander te komen, de ander houdt “sowieso het liefst afstand van anderen.” We leggen de relatie met het dagelijks leven. Klopt het dat wat hier gebeurt zich ook in je eigen leven afspeelt?

De reacties: veel nieuwe indrukken, leerzaam, bewogen, spannend. En er zijn inzichten opgedaan. Een deelnemer vertelt al een poosje op zoek te zijn naar meer ruimte voor zichzelf: “Tijdens de workshop kwam ik erachter dat ik dat gek genoeg kan bereiken door juist grenzen te trekken; ik bleef bij een oefening staan in plaats van te lopen. Natuurlijk is het nu nog de kunst dit naar het dagelijks leven te vertalen. Maar dit is zeker een begin.”